Son günlerin yine en güncel konusu Ermeni meselesi. Türkiye’nin 1905 olaylarının 99. yıldönümü münasebetiyle taziye mesajı ses getirdi. Bunun yanında Hollanda’nın Almelo kentinde bu konuda bir anıtın açılışı Türk toplumunu ayağa kaldırdı.  Almelo ve Lahey’de  protesto gösterileri yapıldı.

 

Tarihle yüzleşmek, halklar arası kin ve nefreti tarihe gömmek çok güzel bir eylem.  Bu bakımdan Mustafa Kemal Atatürk’ün “Yurtta barış, dünyada barış” sözünü çok seviyorum.

 

Ermeni meselesi tarihsel olarak çok acı bir mesele. Ama bu mesele sadece Ermeni meselesi değil ki. Örneğin benim doğduğum Gümüşhane-Kelkit- Pekün köyünü Birinci Dünya Savaşı sırasında Ruslar ve Ermeniler işgal ettiler. Büyüklerimiz anlatırlardı:

“Ruslar çok iyi insanlardı. Bize hiç dokunmadılar. Ama Ermeniler bize , çocuklarımıza çok büyük kötülük yaptılar.”

 

Tarihle yüzleşirken adil olmak gerekiyor. Çünkü ortada bir tek mağdur yok. Büyüklerimizin Ermeniler için anlattıklarını buraya yazamıyorum.

 

2010 Hollanda milletvekili seçimlerinde aday oldum ve beni aday adayı listesine aldılar. Ama hemen arkasından da partim bana bir e-posta gönderdi. “Ermeni soykırımını tanırsan listede kalacaksın, yoksa çıkartılacaksın.”

 

O tarihte partime verdiğim cevabın özetini sizlerle paylaşıyorum:

 

Böyle bir dayatma kabul edilemez. Bu Anayasının eşitlik ilkesine de aykırıdır. Sözde soykırımına “evet” diyenler, milletvekili olabiliyor, “hayır” diyenler ise olamıyor.

 

Amerikalı ünlü tarihçi Prof. Justin McCarthy, bu konuda 9 Haziran 2005 tarihinde de Volkskrant’ta şunları yazıyor:

 

“Yapılan bütün tarihsel araştırmalar sonucu şu gerçek ortaya çıkmıştır. Türkler ile Ermeniler arasında çok korkunç bir savaş yaşanmıştır. Fakat bu kesinlikle bir soykırım değildir.

 

Bu bir savaştır ve karşılıklı çatışmalar olmuştur. Ne yazık ki çok sayıda insan korkunç bir şekilde hayatını kaybetmiştir. Ermenistan hükümeti, bütün Türkleri ve Kürtleri öldürmesi için askerine emir vermiştir. Buna karşılık Osmanlı hükümeti de kendini savunmak için savaş emri vermiştir ve tehcir uygulamıştır.  

 

Bu savaşın bir soykırım savaşı olmadığı bugün çok kolayca ispatlanabilir. Çünkü Batı Anadolu bölgesindeki Ermeniler, isyan etmedikleri için onlara dokunulmadı ve tehcire zorlanmadılar.

 

Aynı şekilde tehcire zorlananların büyük bölümü de Türk askerinin güvencesi ve koruması altında hayatta kalmayı başardılar. Onun için bu soykırım olamaz.

 

Bu tehcir sırasında Osmanlı askeri, çantasındaki ekmeğini, matarasındaki suyunu Ermenilerle paylaştı.  Bunun için bu olay kesinlikle soykırım olamaz.”

Bu son iki cümle beni çok etkilemiştir.

 

Ermenistan'ın ilk Başbakanı Ovanes Kaçaznuni'nin  1923 yılında Bükreş'te yapılan Ermeni meselesiyle ilgili Taşnak Partisi toplantısında bakınız neler diyor?

 

Türklere karşı ayaklandık. Askeri operasyonlara katıldık. Kandırıldık ve Rusya'ya bağlandık. Türklerle savaştık. Öldük ve öldürdük. Tehcir doğruydu ve gerekliydi. Gerçekleri göremedik, olayların sebebi biziz. Türklerin milli mücadelesi haklıydı. ... İsyanımızın temelinde İtilaf devletlerinin bize vaat ettiği büyük Ermenistan hayali vardı. (Güneri Civaoğlu, Milliyet, 11 Ekim 2007).

 

Bekir Cebeci

Güney-Hollanda Eyalet Eski Milletvekili

Türk Danışma ve Eğitim Vakfı Başkanı

Hollanda Pekünlüler Derneği Başkanı

 

Rotterdam, 29 Nisan 2014

E-mail: [email protected]

 

 

Amerikalı ünlü tarihçi Prof. Justin McCarthy, bu konuda 9 Haziran 2005 tarihinde de Volkskrant gazetesine yayınlanan makalesinin Hollandaca tam metni aşağıdadır:

Term 'genocide' voor Turks handelen aantoonbaar onjuist

Justin McCarthy − 09/06/05, 00:00

 

Blijft Turkije de Armeense volkerenmoord uit 1915 ontkennen, dan bemoeilijkt dat een EU-lidmaatschap. Niet juist, bekijk de feiten, zegt Justin McCarthy....

Hoewel in parlementen en voor rechtbanken het plegen van een 'Armeense genocide' officieel is erkend, is het bestaan daarvan voor historici geen uitgemaakte zaak. Nu steeds meer historisch onderzoek wordt afgerond, wordt duidelijk dat tussen de Turken en de Armenen weliswaar een verschrikkelijke oorlog is gevoerd, maar dat van een genocide geen sprake was.

Er kan nu geen twijfel meer over bestaan dat de Ottomaanse Armeniërs aan het begin van de Eerste Wereldoorlog een grote opstand organiseerden tegen hun regering. Over de acties van de Armeense opstandelingen zijn veel details bekend: aanvoerlijnen naar het Russische front werden geblokkeerd, strategisch gelegen steden werden ingenomen, telegraafdraden werden doorgesneden en islamitische dorpelingen en vluchtelingen werden afgeslacht. Betrouwbare bronnen – kalme en serieuze verslagen die door officieren aan hun meerderen werden gestuurd, die niet bedoeld waren voor publicatie of voor propagandadoeleinden – doen verslag van de gruwelijkheden van de Armeense opstand.

Hooggeplaatste Armeniërs, zoals de Armeense generaal Korganoff en de president van de Armeense Republiek, Katchaznuni, hebben destijds openlijk toegegeven dat de Ottomaanse Armeniërs in de oorlog de kant van Rusland kozen. Armenen en Ottomanen waren het erover eens dat de Armeense organisatie in Tiblisi, onder leiding van de Armeense Revolutionaire Federatie, Armeniërs ertoe aanzette zich te verzetten tegen de Ottomaanse oorlogsverrichtingen. De Armeense opstand was er een van de belangrijkste oorzaken van dat het Ottomaanse Rijk de oorlog van de Russen verloor.

Het Ottomaanse bevel om Armeniërs te deporteren kan verklaard worden door de schade die de Armeense opstand heeft veroorzaakt. Of de Ottomaanse reactie overdreven was, is nu een punt van discussie onder historici, maar geen enkele objectieve analist kan er nog aan twijfelen dat de Ottomanen redenen hadden meer opstanden van de Armeniërs te vrezen. Ze moesten iets doen om zichzelf te verdedigen.

Kan men de reactie van de Ottomanen genocide noemen? De definitie van de VN, de meest geciteerde, biedt weinig soelaas. Volgens de VN is sprake van genocide bij 'daden die worden gepleegd Herdenking op 24 april van dit jaar in Yerevan, Armenië, van in 1915 door de Turken vermoorde Armeniërs. met de bedoeling nationale, etnische, raciale of religieuze groepen, geheel of gedeeltelijk, te vernietigen'. Het probleem zit hem in het woord 'gedeeltelijk'. Volgens de definitie van de VN is oorlog altijd genocide. De oorlog tussen de Turken en de Armeniërs is een oorlog als alle andere.

Gaf de Ottomaanse regering het bevel tot de moord op Armeniërs? Ja, net zoals het Armeense gezag bevel gaf tot het vermoorden van Turken en Koerden. De Ottomanen hingen de Armeense revolutionaire leiders op. Sommige slachtoffers waren onschuldig. De Armenen selecteerden Ottomaanse overheidsfunctionarissen om te vermoorden. Ook onder hen waren

onschuldigen. Er werden massamoorden gepleegd op Armeniërs door islamieten, vooral in Harput en Trabzon. Ook werden er, op veel grotere schaal, massamoorden gepleegd door Armeniërs op islamieten in steden als Van, Bitlis, Erzurum en Mamahatum.

De Armeniërs en de islamieten stierven in de oorlogsgebieden aan moord op elkaar, door honger en door ziekte. Het sterftecijfer was onder beide groepen even hoog, rond de veertig procent. Als de ene partij schuldig was aan genocide, dan waren beide partijen schuldig aan genocide.

In de praktijk verstaan de meeste mensen onder 'genocide' de poging om alle leden van een nationale,

etnische of religieuze groep uit te roeien. Daarvan was in het Ottomaanse Rijk geen sprake. Er zijn wel valse 'bloedbadbevelen' en andere dubieuze bewijsstukken naar boven gekomen, maar niemand heeft ooit een authentiek bevel van de overheid tot het plegen van genocide gevonden.

Het is logisch niet mogelijk te bewijzen dat iets niet bestaat. Het is echter wel mogelijk aan te tonen dat de daden van de Ottomanen niet genocidaal waren: de Armeniërs uit Ottomaans Europa en West-Anatolië werden niet als een bedreiging beschouwd en werden ook niet gedeporteerd. Zij werden met rust gelaten.

De overgrote meerderheid van de Armeniërs die werden gedeporteerd, hebben dat overleefd. Armeense gedeporteerden kregen voedsel uit de voorraden van het Ottomaanse leger. Dit kan nooit genocide geweest zijn.

Waarom is er zo weinig bekend over deze geschiedenis in Europa en Amerika? Het antwoord op die vraag heeft ook te maken met de traditioneel anti-Turkse sentimenten in Europa en de VS – sentimenten die teruggaan tot de Middeleeuwen. Ook bestaat er onder de mensen die niet veel ophebben met de manier waarop in het huidige Turkije wordt omgegaan met de mensenrechten, de neiging over de Turken het ergste te geloven. Sommigen gebruiken de eis dat Turkije de genocide moet erkennen als een strategie om Turkije buiten de EU te houden.

Meestal kennen Amerikanen en Europeanen het verhaal alleen van Armeens nationalistische kant, zodat zij menen dat het historische dispuut is opgehelderd. In zo'n klimaat wordt zelfs het meest overtuigende historische bewijs genegeerd. Alleen het bewijs dat de Turken in een kwaad daglicht stelt, wordt geaccepteerd. Zelfs de Turkse romanschrijver Ohran Pamuk probeert bij de westerse intelligentsia in het gevlei te komen door een ondoordachte erkenning van de genocide, terwijl er geen enkele aanwijzing bestaat dat hij de zaak bestudeerd heeft of begrijpt.

Wel moet worden opgemerkt dat het mede aan de regering van de Turkse republiek te wijten is dat men zo weinig weet over deze geschiedenis. Uit vrees dat de Turkse bevolking wraak zou willen nemen voor haar eigen lijden, heeft Turkije te lang het verkeerde beleid gevoerd en de zaak stilgehouden. Nu pas beseffen de Turken welke schade hun zwijgen heeft veroorzaakt.

De belangrijkste belemmering tegenwoordig bij het naar boven halen van accurate historische informatie is politiek van aard. Armeense nationalisten en hun bondgenoten hebben in veel landen de politieke en economische macht om de politiek en de media te beïnvloeden. In Frankrijk is het verboden te beweren dat er geen genocide tegen de Armeniërs is gepleegd. De historicus Bernard Lewis werd in Frankrijk jarenlang geteisterd door rechtszaken wegens zijn ontkenning van genocide. Uiteindelijk werd hij schuldig bevonden. In Zwitserland heeft men vergelijkbare wetten. In dat land is men een zaak begonnen tegen de voorzitter van de Turkse Historische Vereniging. Hij wordt ervan beschuldigd de Armeense genocide te ontkennen. In het Belgische parlement wordt een wet behandeld die het ontkennen van de genocide tot een misdaad maakt. In Frankrijk, Zwitserland en binnenkort misschien ook België zou dit artikel onwettig zijn. (In Nederland bereidt de ChristenUnie een wetsvoorstel naar Belgisch model voor, red .)

Amerika loopt niet ver achter bij deze onderdrukking van de geschiedenis. Daar is de druk echter subtieler. Jonge wetenschappers wordt afgeraden een dergelijk 'gevaarlijk' onderwerp te bestuderen. Oudere wetenschappers kunnen eenvoudigweg zien dat hun carrière schade zou oplopen als ze het onderwerp zouden bestuderen. Amerikaanse kranten hebben toegegeven aan politieke en economische druk en proberen niet eens meer een evenwichtige analyse van de zaak te maken. In liberaler tijden publiceerde de Boston Globe een artikel waarin stond dat tijdens de Eerste Wereldoorlog zowel Turken als Armeniërs werden vermoord. Tweeduizend Armeense demonstranten en de dreiging van verlies aan advertentie-inkomsten overtuigden de krant ervan dergelijk materiaal nooit meer af te drukken. Gefrustreerd door de weigering van de media ook maar iets anders te publiceren dan één kant van een ingewikkelde geschiedenis, hebben sommigen zelfs geprobeerd tegen betaling hun opvattingen publiek te maken.

Noch de politici noch de kranten die proberen de studie van de geschiedenis van de Turken en de Armeniërs te onderdrukken, kunnen beweren dat ze die geschiedenis ooit hebben bestudeerd.

In Frankrijk en Zwitserland kan een historicus die de genocide ontkent de gevangenis indraaien, in Amerika kan hij zijn baan kwijtraken. Geen wonder dat maar één kant van de zaak wordt verteld. Nu Turkije zijn archieven heeft geopend, komen er steeds meer wetenschappelijke publicaties waarin de hypothese van de genocide wordt ontkracht.

Of Europeanen en Amerikanen deze geschiedschrijving ooit onder ogen krijgen is, helaas, een kwestie van politiek.